Nieuwsberichten

 

Een 'nieuwe' Vestdijk: concerten te Doorn

2 april

Gisteren ontving ik per post een alleraardigste 'nieuwe' Vestdijk! Hierin recenseert de veelschrijver acht concerten in Doorn in de periode van juni 1945 - maart 1946. Op verzoek van zijn muziekvriend Herman Passchier die zelf als pianist optrad tijdens de concerten in 'Ons Huis', recenseerde Vestdijk de concerten voor de Doornse Courant 'De Kaap'. De recensies werden echter 'wegens plaatsgebrek sterk bekort'. Na acht concerten hield Vestdijk het voor gezien. De bekortingen bevielen Vestdijk allerminst; hij hield ermee op. De originele recensies bleven bewaard door Herman Passchier, na zijn dood werden ze verkocht en nu door Peter van Schijndel in een bibliofiele uitgave bezorgd en nauwgezet ingeleid. Van elke recensie voegt hij de handgeschreven, soms getypte recensies - waarop steeds de nodige handgeschreven correcties- toe. De auteur komt in dit handwerk de lezer heel nabij, evenals in de beoordelingen van de ten gehore gebrachte muziek en het spel van de uitvoerende musici . 

Het boekje van 48 pagina's is voorzien van een buikbandje met een verwijzing naar 1950, het jaar waarin Vestdijk de P.C. Hoofdprijs kreeg voor zijn historische roman De Vuuraanbidders dat zich afspeelt ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog. Die gebeurtenis is nu 75 jaar geleden; het buikbandje is ook op te vatten als een knipoog naar dat andere buikbandje dat in 1964 bij verschijnen om de roman Juffrouw Lot zat; helaas, want wat op het buikbandje toen stond was onjuist: 'winnaar Nobelprijs Literatuur 1964.' Die prijs kreeg Vestdijk weer niet! Maar dit boekje is in een oplage van 100 exemplaren verschenen als aflevering 17 in de serie Saldencahiers. Het kan als collectorsitem de pijn uit 1964 verzachten, voor de inflatiebestendige prijs van 1950 eurocenten. Op naar de website van de pers via www.statenhofpers.nl 

  

Frida Vogels: Een Nederlandse Annie Ernaux

4 maart 2025

 

Frida Vogels leerde ik kennen als personage in de roemruchte roman en verfilming Bij nader inzien van J.J. Voskuil. Zij maakte onder de naam Henriette Fagel deel uit van een groepje Amsterdamse studenten Nederlandse letteren. Met hen, onder wie Maarten Koning het alter ego van de schrijver Voskuil, had zij een moeizame vriendschap. Zij was nogal teruggetrokken, zwijgzaam en stug. Ze hoorde erbij, maar manifesteerde zich niet. Plots verlaat zij studie, universiteit en Amsterdam voor een leven in Parijs. Later wordt zij zelf schrijfster en vertaalster van Italiaanse literatuur o.a. van het aangrijpende Is dit een Mens? van Primo Levi. Dit was een tweede indirecte kennismaking met haar. Als schrijfster debuteerde zij pas op 62-jarige leeftijd met de serie De harde kern. Het tweede deel hiervan, Met zijn drieën levert haar in 1994 de Libris Literatuurprijs op. Voor deze serie put zij uit haar dagboeken. In 2020 is zij 90 jaar en verschijnt haar De vader van Artenio. Weer gebaseerd op haar eigen notities en dit keer ook op die van haar schoonvader over wie de vertelling gaat. Een ontroerend portret van een arme, eenvoudige wijnboer in Zuid-Italië met wie Frida een bijzondere band krijgt. Hij staat nieuwsgierig en leergierig in het leven, maar beziet gebeurtenissen, zaken en dingen anders op een eigen manier. Frida beschrijft het nuchter, wat afstandelijk objectiverend en toch als betrokkene. Ook als het gaat om de verstandhouding tussen vader en zoon Artenio, Ennio genoemd. Hij is haar echtgenoot die zich eigenlijk, zoals de hele familie, schaamt voor zijn vader. Een prachtige vertelling, die qua benadering doet denken aan de stijl van Annie Ernaux. Aanbevolen!

 

 

Bij verschijnen al een klassieker!

19 februari 2025

Het gebeurt niet vaak dat een roman het dagritme, het denken, zelfs het dromen in beslag neemt. Namen van personen, plaatsen, natuur- en bergbeschrijving worden gecheckt, evenals de in de titel voorkomende karakteristieken, eventuele symboliek van dieren; muziek in het boek op de piano gespeeld, zoals het heftige slotdeel van de Mondscheinsonate, wordt beluisterd. Ik heb het over Het lied van ooievaar en dromedaris van Anjet Daanje. Waar staat de ooievaar voor, en de dromedaris; beide op het omslag aanwezig. Zingen zij ieder hun eigen lied?

De roman omvat elf hoofdstukken. Elk hoofdstuk zoomt in op het leven van een persoon. Elk hoofdstuk leest als een op zichzelf staande novelle. In elk hoofdstuk schrijdt de tijd overlappend en veranderend voort. Het begint met het mystieke handelen van Susan Knowles-Chester (1788-1851) tijdens het afleggen van overledenen; het eindigt met Ties Auwerda (1956-2007), de klokkenmaker voor wie alles mechanisch transparant lijkt. Alle hoofdstukken zijn indringend van sfeer, verhaal, detaillering en met veelal fantastische gebeurtenissen. De auteur verstaat met een groot empathisch vermogen de kunst om de vele stemmingswisselingen van haar personages overtuigend te beschrijven. Eén personage springt eruit: Eliza May Drayden, woonachtig in het dorpje Bridge Fowling, zij is de dochter van een pastoor. Zeer getalenteerd, maar een raadsel, van haar leven is zelfs weinig bekend, ondanks een fameuze tevens schandaleuze roman en wat aantekeningen. Zij is het hoofdpersonage, want in alle andere hoofdstukken wordt documentair teruggegrepen en gereflecteerd op haar leven. Eliza groeit uit tot een legende! De lezer wordt met zijn neus, ogen, gevoel steeds gedrukt op haar grillig leven en de oplossing van dit raadsel. Wat heeft er allemaal plaatsgevonden in en rond haar leven? Alvorens met de introductie van een volgend verhaal te beginnen wordt meer informatie gegeven over Eliza en de Drayden-zussen. Wat niet kan ontgaan is dat in de opeenvolgende hoofdstukken paralellen en herhalingen met het leven van de Drayden-zussen voorkomen. In de voortgaande ontwikkeling in de tijd worden personages zich onder gewijzigde omstandigheden, ook geografisch (in Engeland, Amerika, Frankrijk, Nederland) geplaatst voor de vraag of aanpassing wel of niet geboden is (Darwin!); of ordening in nieuwe chaos een overlevingsvoorwaarde is. Altijd is er behoefte aan betekenisgeving aan wat het leven brengt. Daarvoor dienen zich patronen aan zoals het noodlot, (bij)geloof, spiritisme, (pseudo)wetenschap. Het leven is een continue strijd tegen slechte omstandigheden, tegen het noodlot, tegen de dood of een overgave aan een ‘hogere zin’ van dat alles. Zo wordt de lezer meegenomen in een ingenieuze compositie van een metaverhaal: de lezer staat voor een Umberto Eco-achtige semiotische opzet en duiding van tekens in het boek, verwijzend naar leven dat verlangt naar orde (het lied van de ooievaar) dan wel naar overgave aan de chaos van het toeval (het lied van de dromedaris). Er zijn zowel tekenen die pleiten voor het een, als voor het ander.

In het slothoofdstuk over tijd en Tijd zien we zelfs binnen hetzelfde personage, Ties Auwerda, een noodlottige overgang van het ene naar het andere lied. Als klokkenmaker is hij een man van de kloktijd, van ordening. Zijn vrouw is allesbehalve een practicus; zij is wetenschapper, theoretisch subliem, begaan met het verschil over tijd in de kwantumtheorie en de relativiteitstheorie. Alleen in de relativiteit blijkt tijd een gewichtige rol te spelen. Ties wil na een noodlottig ongeval van haar weten of het ‘de juiste tijd’ is om zijn vrouw te laten euthanaseren. Daartoe onderneemt hij een 'experiment'.  

Veel aandacht is er voor tijd en Tijd, met en zonder hoofdletter! Er zijn weinig begrippen met zoveel dimensies in zich als tijd. Zonder hoofdletter gaat het over 'het kleine gebeuren', de dingen van alledag of zaken in de atomaire fysica; met hoofdletter gaat het over 'het grote gebeuren, de betekenis van de ontwikkeling, de doelgerichtheid van processen, eventueel het planmatige. Is er een betekenis of richting in de ontwikkeling van het leven? De mens heeft tijdsbesef, weet de volgorde der dingen of wat voorafging, wat het 'nu' betekent, en kan zich zorgen maken of verheugen op wat komen gaat. Is dat 'psychische tijd'? Tijd terugdraaien is uitgesloten, want tijd heeft buiten fysische processen slechts één richting. Fysische processen blijken soms omkeerbaar. Tijd roept de vraag op naar eeuwigheid, dan wel naar eindigheid, dus naar God, schepping, toeval, planmatigheid en evolutie. De confrontatie tussen God (creatie) en Darwin (evolutie) vindt plaats in hoofdstuk 8 tussen de halfzusjes Amélie en Laure. Het hoofdstuk omvat de Wereldoorlogen en speelt zich af in het katholieke Frankrijk. Het gevoel van zinloosheid van de Tijd is dan alomtegenwoordig. Laure discussieert daarover met haar oom tevens pastoor Rémy, zoals Eliza Drayden dat met haar vader en haar zwager, die haar vader opvolgde als pastoor zal hebben gedaan. Laure vraagt haar oom geld om boeken te kopen. Ze koopt twee boeken van Darwin: De oorsprong van de mens en De afstemming van de mens. Ze verstopt de boeken, leest ze stiekem, maar laat zich wel ontvallen: ‘De mens stamt af van de aap.’  Zij gaat niet meer naar de mis. Haar perspectief van waaruit zij naar het leven en de wereld kijkt is veranderd.     

Bij verschijnen (2022) was Het lied van ooievaar en dromedaris al een klassieker! Wat een meesterwerk, een kroonjuweel!

 

Teleurstelling over Gebied 19

januari 2025

Het derde boek dat ik van Esther Gerritsen las viel tegen. Resultaten uit het verleden blijken ook in de literatuur geen garantie voor de toekomst. Misschien waren de verwachtingen te hoog gespannen op basis van eerdere leeservaringen. Ook de pers was lovend en 'de koningin van de shortlist' had nog nooit een grote prijs gewonnen, maar werd voor Gebied 19, een toekomstgerichte roman bekroond. In november 2024 ontving de schrijfster de Boekenbon Literatuurprijs. Science fiction is een lastig genre; het gevaar van een potsierlijke, onevenwichtige raadselachtige roman ligt altijd op de loer. Een 'gedachtenexperiment' kan ver gaan, maar per slot moet er toch sprake zijn van logica, ook al gaat het in een toekomstroman om fictie in het kwadraat. In de eerste twee delen lukt dat nog wel en ontwikkelt er zich een aardige vraagstelling. De mensheid wordt opgedeeld in tweeën: de ene helft blijft achter op de 'oude, versleten, ontevreden aarde'; het jongere deel van de mensheid (onder de veertig)verhuist naar 'de nieuwe aarde' om gelukkig(er) te worden onder een op zijn minst dwingend regime. De tweedeling roept de vraagstelling op: zijn de achterblijvers echt 'overbodige mensen' en zijn de 'uitverkorenen' de mensen 'die er toe doen' om geluk te bewerkstelligen? Gebied 19 komt aan een beantwoording van die vraagstelling niet toe, alles blijft onbegrijpelijk open aan deze en gene zijde. Of zou het antwoord moeten zijn dat de gehele mensheid er ongelukkiger op wordt? In het wel heel kort afstekende derde deel waarin de zaak 'rond' of tot enige 'klaarheid' had moeten komen, lijkt niemand gelukkiger te zijn geworden. Geen van de hoofdpersonen, de 'ongelovige', permanent depressieve Thomas die niet gelooft wat hij ziet maar zijn jongere vrouw en 12 jarige zoon als 'uitverkorenen' verliest; het experiment kost Susanne, zijn vrouw drie dagen marteling, hoewel zij juist wel bleef geloven in wat zij ziet; ook zijn puberende zoon Parker ontbeert geluk en zoekt troost in de hond Toto. De tweespalt heerst, maar op grond waarvan? Oud en nieuw lijken op elkaar, eigenlijk is de nieuwe wereld vooral een doublure van oud met dien verstande dat de nieuwe wereld 'ruimer' is, maar ook strikter en 'het verleden' heeft afgeschaft. Doen deze verschillen er werkelijk toe? Dat blijft gissen, terwijl allen uit het gezin Boom ervaring opdoen in beide werelden. Zelfs een gewilde 'gezinshereniging' lijkt geen soelaas te bieden.

Gerritsen heeft nu een vervolg aangekondigd van Gebied 19, waarin een oorlog wordt beraamd tussen de oude en de nieuwe wereld. Welnu: kan er eigenlijk nog wel iets nieuws onder de zon verschijnen? 

 

Vestdijk als levensfilosoof, een recensie

Harold van Dijk* (1963) afficheert zich als ‘onafhankelijk onderzoeker’. Zijn achtergrond is de algemene literatuurwetenschap, afgerond met een promotie over het vrouwbeeld in Nederlands naturalistisch en realistisch proza. Nu heeft hij zich grondig verdiept in de levensfilosofie van Vestdijk. Onverwacht is dit niet, alleen al om het feit dat Vestdijk behalve schrijver ook filosoof wilde zijn. Jeroen Vanheste besprak in Denkende romans ( 2017) vormen van idealisme in het werk van Vestdijk als ‘praktisch filosoof’.

In het tijdschrift De moderne tijd onderzoekt Van Dijk in zevenentwintig pagina’s levensfilosofische sporen in Vestdijks essayistisch werk, die overeenstemmen met noties die door Friedrich Nietzsche en Henri Bergson in het begin van de twintigste eeuw naar voren zijn gebracht. Kernnotie daaruit is dat het rationalisme niet de enige bedding van het denken is, en zeker niet het totale leven vertegenwoordigt. In dit verband verwijst Van Dijk naar Vestdijks Het eeuwige telaat, waarin het denken onder controle wordt geplaatst ‘van de mens als totaliteit, met zijn levende, organische structuur, die als zodanig dit denken verre te boven gaat.’ Van Dijk ziet Vestdijk een ‘grensganger’ tussen filosofie, psychologie en cultuurtheorie.

Van Dijk gaat op zoek naar de levensfilosofische preoccupaties van Vestdijk, om vervolgens de doorwerking en verwerking daarvan bij de schrijver te onderzoeken. Naast Nietzsche en Bergson blijkt ook Valery een belangrijke bron voor Vestdijk te zijn. Nietzsches optimistisch ‘scheppend nihilisme’, de plaats- en tijdgebondenheid van kennis en de invloed van levensomstandigheden zijn noties die ook bij Vestdijk terugkeren. Van Bergson neemt hij het ‘élan vital’ als een scheppend, maar niet per se doelgericht levensprincipe over; een vitale kracht niet voortkomend uit een bestaansstrijd, zoals bij Darwin. Beide noties keren zich tegen ‘verstarring van het leven’, en zijn gericht op het belang van ‘duur’ (Bergson: ‘duree’) in het menselijk leven als ‘een stroom van in elkaar overgaande stadia’. Er is altijd verandering. De mens is zich daarvan intuïtief bewust, eveneens een typisch Bergsoniaans concept.

Hoe verwerkt Vestdijk dergelijke filosofische noties in zijn werk? Die blijken volgens Van Dijk uit zijn wijze van problematiseren en zijn literatuuropvattingen. Kernpunten van zijn levensfilosofie duiken op in essayistisch werk, zoals een afkeer van metafysica, een voorkeur voor vitalisme en intentionaliteit. Ook zoekt hij aansluiting bij Paul Valéry, voor Vestdijk de ‘meester der antithesen’. Volgens Vestdijk hanteert Valéry de ‘eenheidsmethode’: een verwerping van elk ‘specialisme’, want ‘denken, cijferen, filosoferen, dichten, dromen zijn als menselijke functies met elkaar verbonden’. De eenheidsmethode doet recht aan het beginsel van interdisciplinariteit en aan de in ere herstelde intuïtie. Vooral in essays uit de jaren dertig spreekt een groot engagement van Vestdijk met genoemde levensfilosofen die de fenomenologie als methode omarmden. Steeds benadrukt hij dat subjectiviteit en vorm een centraal duo vormen. In gedichten en in romans moet de vorm gevonden worden die het vitale, jeugdige élan van de geest opvangt. Dan representeren zij de fluïde levensrealiteit. Speciale aandacht besteedt Van Dijk aan De toekomst der religie. In het westen leidde het religieus verlangen tot projectie van religieuze ideaalbeelden in een verstarrend metafysisch Godsbeeld, uitgewerkt in moraal en dogmatiek. Vestdijk heeft voorkeur voor een mystieke weg dat een pendant vormt van de ‘eenheidsmethode’.

Een boeiend vertoog over denkbeelden van de (jonge) essayist Vestdijk waarvan te hopen is dat Van Dijk over ditzelfde onderwerp in een vervolg nog eens te spreken komt of en hoe Vestdijk zijn levensfilosofische denkbeelden ook in zijn romans opnam. Zoals gezegd ging Vanheste hem hierin voor: Vanheste wijst op de twee vormen van filosofisch idealisme à la Schopenhauer en Nietzsche in zijn Anton Wachter-romans, gevat in de noties ‘vluchten of vechten’. Dergelijk onderzoek is niet zonder belang, want het toont waarom Vestdijk zeker in aanvang een levensbeschouwelijk schrijver genoemd mag worden.

*Harold van Dijk, Simon Vestdijk en de levensfilosofie in De moderne tijd, 2021, jrg. 5 no.1, 60-87

In Orbit, door Semantha Harvey

januari 2025

Een intrigerende roman die bekroond werd met de Booker Prize 2024. Zes astronauten, twee vrouwen, vier mannen, twee Russen, een Amerikaan, een Italiaan, een Ierse en Japanse  verzamelen in een ruimtestation meteorologische gegevens en doen wetenschappelijke proeven en metingen. Veelal eenvoudig routineus werk, zo zeer dat het gemakkelijk door een robot gedaan zou kunnen worden. Anders dan verwacht is er weinig interactie tussen de astronauten (russen: kosmonaten) en drama ontbreekt vrijwel. Alleen de Japanse Chie hoort tijdens de vlucht dat haar moeder is overleden. Door deze (externe) is zij het meest uitgewerkte personage. Wat overheerst is de andere kijk op en beleving van de aarde. Er is voortdurend beweging, die ook in lyrisch taalgebruik wordt gevangen. Gelukkig maar, want de beschrijving van de handelingen blijven wat saai. In de 13de (!) omloop wordt aan de hand van de kosmische kalender het begrip tijd sterk gerelativeerd. Als geheel zet het boek aan tot een contemplatieve lezing. 

Hogere machten, Joost de Vries

eind 2024.

Toch een teleurstellende roman, zeker qua compositie. Na Couperiaans begin in Bandoeng ('Stille Kracht'), raakt de roman verbrokkeld, personages duiken schimmend op in navolgende hoofdstukken. Alleen Louise en James, de beide hoofdpersonen blijven overeind in hun wederzijdse liefde of is het slechts sensuele aantrekkingskracht. De echtgenoot van James, Connie verdwijnt zelfs plots ook van het toneel als zij subtiel door een citaat uit een brief merkt dat haar man haar bedriegt met Louise. Apart is de levenswijze of de persoonlijkheid van James die zijn belevenissen 'verkamert' en zo van elkaar gescheiden houdt. Een voorbode van zijn desintegratie? De roman leeft op tegen het eind als James op 'missie' is om de zoon van Louise vrij te krijgen uit Egypte. Maar de gevolgen van een aanrijding worden James fataal: alles wat hij eerst in kamers veilig kon opbergen drijven in een doodsstrijd als soep door elkaar. Fraai beschreven. Volgt nog een overbodig interview met Louise, die een bekend schrijfster geworden is.   

Grünberg meent dat van de polemist 'H.B.C.' weinig overblijft 

22 november 2024

Het debatcentrum De Balie organiseerde een geanimeerde discussie over de biografie Ik heb nog nooit gelogen. Lanthe Mosselman leidde de avond waarin naast Elsbeth Etty, schrijfster van de biografie over Hugo Brandt Corstius (1935-2014) ook de schrijvers Christiaan Weijts en Arnon Grünberg aan het woord kwamen als ‘publieke intellectuelen’. Door de inbreng van zowel Weijts als Grünberg werd het debat nogal verengd tot de columnist Brandt Corstius, hetgeen leidde tot negatieve kwalificaties van zijn ‘oeuvre waarvan weinig overblijft’. Zijn columns met grove scheldpartijen zijn inmiddels achterhaald of overtroffen op sociale media waardoor ‘columnistiek als scheldpartijen van het eigen gelijk’ volgens Grünberg zijn ontmaskerd. De ‘methode-HBC’ is lui, gaf Weijts als voorzet van een veranderde status van de column.  

De kwaliteiten van HBC als criticus en computertaalkundige kwamen weinig aan bod. De laatste niet omdat de gespreksdeelnemers weinig affiniteit met wiskunde en informatica op hadden, maar dat kan niet gezegd worden voor de rol van criticus en recensent die HBC óok was. Gelukkig komt die andere kant van de gevreesde polemist en criticus wel naar voren in de biografie. Fraai is wat hij schreef over zijn eerste liefde dat hij vergeleek met Vestdijks ‘Terug tot Ina Damman’. Op pagina 48 gaat het over een foto van Ottilie Bosscher waarop hij Ina Damman heeft geschreven en moest bekennen:

Inderdaad meende ik dat zij iets voor mij betekende en dat dit ook andersom het geval zou zijn. Ik heb mij vergist. Doordat ik haar vorig jaar elke dag weer zag zonder haar ooit (werkelijk) te spreken, zwaaide ik toen tussen uitersten van hart en stomme idolatrie. (…) Maar ik hoop dat ze als de altijd aanwezige op de achtergrond van mijn denken zal vervagen en de gestalte aannemen van iemand die ik zal blijven waarderen maar die te veel en te groot voor mij was.

Later toen Vestdijk uit het zicht verdween van het lezerspubliek, schreef Hugo Brandt Corstius samen met Maarten ’t Hart om de beurt de 52 romans van Vestdijk in NRC- Handelsblad; het verscheen als boek onder de titel Het gebergte. (1996)

Boekbespreking: Altijd 17  van Wouter de Koning

12 oktober 2024

Een requiem voor een meisje dat altijd 17 is gebleven, want een excentriek meisje heeft besloten uit het leven te stappen toen zij 17 jaar was. In het verhaal legt de jongen die afscheid van dat meisje heeft genomen uit wat er daarna is gebeurt. Hij is dan al volwassen, maar kan nu spreken over wat er toen op zijn school plaatsvond. Hij was de enige getuige en het gebeuren heeft zijn leven bepaald. Anders dan hij toen kon beproeven.

Het boekje van slechts 87 pagina's is een mooie getuigenis. In een keer uitgelezen. Heftig om geconfronteerd te worden hoe 'onveilig' het leven voor jongeren kan zijn. Wouter de Koning schrijft ingetogen en sober over zijn herinneringen. Komt tot wijze lessen en is zelfs dankbaar aan het meisje dat hem verliet. Het heeft hem geholpen zijn eigen angst en isolement te overwinnen. Hij leerde weer doelen stellen, gelukkig te zijn. Het is een bemoedigend verhaal. Sterk aanbevolen!

Rijk cultureel aanbod in najaar 2024 

9 oktober 2024

Tijdens een vakantieverblijf in het oosten van het land bezochten wij drie musea, alle met fraaie beeldende kunst. Hiervan een korte impressie.

In Gorssel was de overzichtstentoonstelling te zien over honderd jaar modernisme. Een aanrader, niet alleen om wat er te zien is, maar ook om wat er te lezen is. Er is vooral ook aandacht besteed aan het woord. Hoe ventileren kunstenaars hun denkbeelden over hoe de beeldende kunst zich tot de werkelijkheid verhoud: Is wat je ziet ook wat je ziet? Is er sprake van een kopie van de werkelijkheid of schuilt er achter het beeld toch meer dan er op het eerste oog te zien is? Enkele citaten aan de hand waarvan de bezoeker langs de kunstwerken wordt geleid:

- Realisme is niet hoe de echte dingen zijn, maar hoe de dingen echt zijn. (Bertolt Brecht)

- Schildert de schilder wat hij ziet, of ziet hij wat hij schildert? (Ernst Gombrich)

-De weg naar de werkelijkheid gaat via beelden. (Elias Canetti)

-Wie duidt wat wij zien? (Donna Haraway)

-Realisme is geen goed woord. In zekere zin is alles realistisch. Ik maak geen onderscheid tussen fantasie en werkelijkheid. (Frederico Fellini) 

De tentoonstelling is prettig ambigu: enerzijds: Wat je ziet is wat je ziet, anderzijds geldt ook: Er is meer dan wat je ziet om ten slotte te concluderen: Wat jij ziet is niet wat ik zie!

 

In Ruurlo bevindt zich het fraaie kasteel daterend uit de 14de eeuw. De vaste collectie met circa 150 werken van Carel Willink (1900-1983) is niet te versmaden. De ontwikkeling van de neorealistische, magische schilder is er goed te volgen vanaf zijn vroege jaren, zijn bange jaren ten tijde van de jaren 30 en 40 en zijn jaren waarin hij faam verwierf als portrettist en zijn vervreemdende, vaak pessimistische architectonische  schilderijen. Wonderlijk hoe mooi zijn werk uitkomt in dit eeuwenoude kasteel dat zo fraai is gerestaureerd. Daarnaast is er een tijdelijke tentoonstelling over 40 jaar tussen kunst en kitsch, het tv-programma dat gebracht wordt door AVRO-TROS. Ook alleraardigst omdat kunstvoorwerpen gekoppeld zijn aan het tv-programma waarin zij werden getoond. Dit biedt alle ruimte voor herbeleving van de verhalen achter het kunstvoorwerp.  

 

Tenslotte belanden wij in Doesburg. Bekend van de zeer uitgebreide collectie glaskunst van Lalique. Steeds een wonder dat zich voor je ogen voltrekt. Maar dit keer trok ook de tentoonstelling 'Van Jan Toorop tot Kees van Dongen' alle aandacht. Van de symbolist naar de fauvist!  In de periode tussen 1900 en 1914 verbleven beide kunstenaars (en nog anderen, van wie ook werk is te zien) in de levendige Parijse wijk Montmartre. Dat maakt hun werk zo boeiend, omdat zowel onderlinge beïnvloeding is af te lezen uit hun werken, als hun eigen stijl waarschijnlijk gevolg van hun verschillend karakter en temperament.  

 

 

In memoriam Wim Hazeu (1940-2024)

2 juli 2024

Op 7 oktober 2013 bezocht ik Vestdijkbiograaf Wim Hazeu in Baarn, waar ik in zijn riante tuinhuis werd ontvangen. Het tuinhuis bleek zijn werkkamer, annex bibliotheek te omvatten. De hoogopgaande wanden waren geheel bedekt met boeken. Reden voor mijn bezoek was een bijzondere vondst die ik had gedaan in de nalatenschap van Hans Visser, de andere Vestdijkbiograaf. Hij bleek in het bezit van 16 vellen met de handgeschreven lezing op blocknotepapier die Simon Vestdijk heeft gegeven als gijzelaar in Sint-Michielsgestel op 19 juni 1942. In zijn lezing vergelijkt Vestdijk de situatie van de gijzelaars met de hoofdpersoon in de roman Het proces van Franz Kafka. Deze lezing werd op verzoek van gastcurator Ad van Liempt opgenomen in de tentoonstelling De Tweede Wereldoorlog, in honderd voorwerpen in de Kunsthal Rotterdam. Ik zat met een vraag: waren de vellen authentiek en wat was de verzekeringswaarde ervan? Ik had een bedrag in mijn hoofd, maar Wim had weinig tijd nodig om dat bedrag uit mijn hoofd te praten. Hij kwam vrijwel onmiddellijk tot een veelvoud daarvan. Ik was nog  beduusder. Eerst door de mij omringende bibliotheek waarin mijn zijdelinks geworpen oog de rij Vestdijk op tenminste 5 meter schatte en door het bedrag waarvoor ik de lezing moest verzekeren. 

Wim moet mijn beduusdheid gemerkt hebben want ten afscheid pakte hij een exemplaar van zijn Uitgeversprentenboek, 2002 ter gelegenheid van zijn afscheid van zijn eigen uitgeverij De Prom met daarin de handgeschreven opdracht ‘ Voor Wilbert, met excuus voor deze uitwas van ijdelheid.’ Op het omslag prijkt Wim als zevenjarig jongetje met pijp. Ik werd nóg beduusder, en hield zonder inmenging vast aan het door hem genoemde te verzekeren bedrag. Charmant was het afscheid, onze relatie bleef altijd hartelijk op de lijn van leerling tot meester.

Ik ben geschokt door zijn overlijden op 2 juli jl., 84 jaar oud. Veelzijdig ontwikkelde hij zich steeds meer als biograaf. Veel heb ik van hem geleerd. Steeds beminnelijk in de omgang. Ik mis hem, zijn kennis, zijn jovialiteit, zijn toewijding. 

 

Wim naast beeld van Vestdijk, vervaardigd door Pieter d'Hondt

Reinaert de Vos als opera

17 april 2024

Ruim zes eeuwen oud is de fabel Van den vos Reinaerde! Nu te zien deze klassieker als opera als familievoorstelling te zien. Opa's, oma's, vaders en moeders met hun (klein)kinderen vulden de grote danszaal van een uitverkocht Amare, Den Haag. Weer was Reintje de vos iedereen te slim, te sluw af. Ook in deze voorstelling is schattig maar niet direct aaibaar, want daarvoor is hij te vaak een slechterik. Veel van het oorspronkelijke verhaal is hertaald naar het heden met veel nadruk op eco-moraal. De voorstelling is vooral geslaagd als kijkspel door de fantasierijke uitdossing, door het nauwkeurig nabootsen van het dierlijk bewegen. In de afstemming van muziek en zang vond ik het minder geslaagd. Zoals zo vaak overheerst de muziek te veel ten koste van de verstaanbaarheid van de tekst. In de moderne versie heeft Rosseline, de dochter van Reintje nauwelijks een rol. Dat is in de opera wel heel anders geworden, er staat een eigenzinnig kind tegenover haar vader. 

 

De meerstemmigheid van Vestdijk

14 april 2024

Vestdijks grote voorbeelden waren niet, zoals is aangenomen, Proust en Joyce, maar Dostojevski en Kafka. Zo luidt de eerste stelling van Wim Hazeu bij zijn biografie over Simon Vestdijk, waarop hij 2005 is gepromoveerd. Onlangs las ik De Kellner en de levenden (1949) van Vestdijk voor de derde keer. Herlezing van een roman na lange tijd leidt vaak tot nieuwe inzichten. Zo ook nu en ik zal er over schrijven. In dat artikel zal worden betoogd dat Simon Vestdijk het odium past van een polyfone of meerstemmige schrijver. Dat blijkt uit diverse werken afzonderlijk en uit zijn oeuvre als geheel. In het artikel zal dat worden toegelicht aan de hand van De kellner en de levenden, de roman die vijfenzeventig jaar geleden is verschenen. Hiervoor moet dan ook worden ingegaan op Michail Bachtin die het concept van meerstemmige literatuur heeft gemunt, maar dat in het westen pas laat bekendheid kreeg door gebrek aan vertalingen van zijn taalfilosofische publicaties uit het Russisch. Vermoedelijk heeft Vestdijk nooit van hem gehoord, maar draagt zijn werk de kenmerken van een meerstemmige auteur zoals Bachtin die aantrof in het werk van Dostojewski. In de receptie van Vestdijk is daarvoor op een enkele uitzondering na tot nu toe weinig aandacht geweest.

Belangstellenden kunnen het artikel lezen in Vestdijkkroniek nr. 144, dat in oktober, 2024 zal verschijnen. Voorzien van illustraties en 42 voetnoten met nadere toelichting. Voor wie de Vestdijkkroniek niet heeft is het artikel te lezen op mijn eigen website. Ga naar menu onder artikelen.

 

De Nieuwe Contrabas gaat live met volgende boekbespreking van Vestdijk! 

10 november 2023

Op woensdag 29 november bepreken Hans van Willigenburg, Chrétien Breukers en Rob van Essen opnieuw een boek van Vestdijk. Dit keer ligt een late roman op de snijtafel Het verboden bacchanaal (1969). De roman werd ook verfilmd en onlangs nog besproken door Sylvia Witteman in de Volkskrant. Benieuwd naar hun altijd speelse beoordeling en datering van deze lichtvoetige roman van Vestdijk? U kunt erbij zijn, samen met de huispianist van dienst: Teun Grondman! 

In de kritiek ging veel aandacht uit wanneer deze roman zich afspeelt. Dat varieerde van voor de Tweede Wereldoorlog tot in de zestiger jaren. Ik houd het erop dat de roman zich afspeelt in de vijftiger jaren van de vorige eeuw op grond van het gebruik van een ‘ballpoint’. Deze werd voor de oorlog uitgevonden door de Hongaar Biro (1938), maar na de oorlog in Nederland ingevoerd en populair na het overwinnen van de nodige weerstand. Vooral vanuit het onderwijs.

plaats en datum: 29 november a.s. om 20.00 uur, Torpedo Theater Amsterdam, nabij Centraal Station

kosten: 12,50, Reserveren 020-4284993

 

Ontroerende film: Girl

21 juli  2023

De film Girl van Lucas Dhont, een jonge Belgische regisseur, is een droomdebuut geworden dat in 2018 in Cannes vier prijzen in de wacht wist te slepen. Pas onlangs zag ik deze ontroerende film op Canvas. De vijftienjarige Lara wil niet alleen ballerina worden, zij wil ook vrouw worden. Haar jongenslichaam zit haar daarbij danig in de weg. Als zij is aangenomen op een pretentieuze balletschool gaat zij tegelijkertijd in transitie. Voor beide heeft zij heel veel over, maar fysieke, geestelijke en sociale problemen stellen haar zwaar op de proef. De hormoonbehandeling en de fysieke voorzorgsmaatregelen om er niet als een jongen uit te zien putten haar uit. Het gaat Lara allemaal te langzaam, vooral als tegenslag zich aandient dreigt het een loodzware en onhaalbare opgave te worden. Verwijdering tussen haar liefdevolle vader en de ongeduldige puber dreigt. Dan neemt Lara een besluit dat haar transitie moet forceren. De film is een even indringend als invoelend portret van een puber in transitie geworden. De rol van Lara is meesterlijk vertolkt door Victor Polster, in leven zelf een getalenteerd danser; hij kreeg daarvoor de prijs voor beste acteur.

Een aanrader!

 

De bronnen van de biograaf

15 juli 2023

De biografie bloeit als nooit tevoren! Dat mag al opmerkelijk heten omdat het genre lang in een kwade geur van 'moeilijk' heeft gestaan. Maar het genre bloeit en groeit: er verschijnen biografieën over steden, rivieren en zelfs van schilderijen. Het staat in het zo juist verschenen themanummer van het literair-historisch tijdschrift Zacht Lawijd (2023, volume 22 nummer 2) over De bronnen van de biograaf. Op het omslag prijkt een foto van de kinderviool van Anna Blaman. Een fraai object, maar was het ook belangrijk voor haar schrijven? Wie zal het zeggen hoezeer vioolspel op jeugdige leeftijd haar heeft gevormd? Bronnen kunnen de biograaf voor verschillende dilemma's stellen. Ze kunnen elkaar tegenspreken, ze kunnen onvolledig of eenzijdig zijn, of 'het oog van de tijd' intervenieert, schrijft Annette Portegies, die ervan uitgaat dat de biograaf zich laat kennen in zijn selectie, interpretatie en compositie. Het is niet anders.

Zo schrijft Hans Renders, hoogleraar Geschiedenis en Biografie en directeur van het Biografie Instituut,  over 'het laatste taboe', namelijk 'ziekte' in de biografie. Is het taboe van de seksualiteit al overwonnen? Volgens Renders is het leggen van de relatie tussen het persoonlijke en het publieke één van de fundamenten van de biografie. Hij signaleert dat biografen dat zelden doen waar het gaat om de interpretatie van zoiets als ziekte. Hij pleit ervoor dat biografen meer rekening houden hoe een ziekte van de gebiografeerde zijn of haar publieke leven heeft beïnvloed.

Het artikel van David Veltman sluit daar op aan, want hij behandelt ziekte in de schrijversbiografie. Daarbij is onderscheid tussen 'zelfrepresentatie' (hoe wil iemand herinnerd worden) en 'reputatie' (welke betekenis geven anderen aan het optreden). Veltman citeert uit Vestdijks essay De zieke mens in de romanliteratuur: ziekte is volgens Vestdijk moeilijk te objectiveren, omdat ze zich telkens anders voordoet in een mensenleven, met zijn 'tastbare en verwisselbare realiteit'. Vestdijk zegt dat hij er als romancier ervoor moest zorgen dat de 'zieke' er niet met 'de auteur' vandoor ging. Begrijpelijk tegen de achtergrond dat hij 30 tot 40 depressies vanaf zijn zeventiende heeft doorgemaakt. Veltman is van mening dat in de biografie van Vestdijk Wim Hazeu als biograaf 'kritische vragen' uit de weg is gegaan  over de betekenis die de talrijke depressies voor Vestdijk in zijn eigen leven en schrijven hebben gehad. Volgens Veltman nam Hazeu Vestdijks 'model waarin ziekte als louterende beproeving' wordt gezien te makkelijk over. Het is wat vluchtig commentaar omdat Veltman slechts één bron gebruikt, namelijk het genoemde essay. Maar Hazeu put ook uitvoerig uit brieven van Vestdijk aan Henriette van Eyk aan wie hij toevertrouwde 'zonder depressies (...) was ik een totaal ander mens, met andere gevoeligheden, waarschijnlijk zonder speciale   talenten (...), zonder depressie was ik "ik" niet.' Depressies zijn '"de prijs" voor mijn talent.'  Hazeu besteedt aandacht aan Vestdijks essay 'Het lyrisch beginsel van de roman', waarin hij bekent zelf te schrijven vanuit een 'tekort', niet vanuit een 'overvloed'. En dan is er nog Het wezen van de angst. Dat zijn toch bronnen waarop Hazeu was aangewezen in een tijd dat de raadpleging van medische dossiers zelf niet mogelijk, zeker niet gebruikelijk was? Zelf heb ik in mijn artikel 'De zelfontleding van S. Vestdijk' (Vestdijkkroniek, nr.135) getracht aan te tonen hoezeer Vestdijks 'sluimerend medisch instinct' werkzaam bleef in de verwerking van autobiografische details van zijn ziekte in zijn romans, zoals in gedachten aan en uitvoering van zelfmoorden.

Maria Vlaar is biograaf van Joost Zwagerman die zich voor velen geheel onverwacht van het leven benam. Zij vraagt zich af of een biograaf in staat is werkelijk door te dringen in iemands innerlijke drijfveren. Beschikt niet ieder mens 'een unieke, innerlijke persoonlijkheid die door niemand echt gekend kan worden'. Zij spreekt over 'een geheim zelf', want heeft niet iedereen slechte gewoontes die verborgen moeten blijven? De schrijfster Ernestine Hoegen bepleit in haar artikel dat de biograaf ook de 'eigen observatie en verbeeldingskracht mag inzetten 'als biografisch instrument'. Dat gebeurt sowieso als de bronnen ontoereikend zijn, maar dat vergt wel een goede verantwoording. Hoe ver mag die verbeelding reiken of moet de biograaf zich toch liever tot de feiten bepalen?

In het redactioneel wordt melding gemaakt dat het themanummer binnen de redactie 'tot vele verhitte discussies' hebben geleid.' Ik kan het me voorstellen.

 

Japanse film 'Plan-75' schuurt en dwingt tot ethische reflectie

6 juni 2023

Gisteren zag ik de als sciencefiction geafficheerde film uit Japan Plan 75. De film gaat over het vraagstuk van een toenemende vergrijzing in Japan die economisch, maar ook sociaal een loden last is voor de samenleving. De film begint met een moordaanslag als ‘voorspel’ in een verzorgingstehuis. Het lijkt een verwijzing naar een gebeurtenis die Japan schokte in 2016: een aanslagpleger doodde 19 ouderen in een tehuis vanuit een ideëel motief: hij wilde de last van de families verlichten. De film die zich daarna in drie verhaallijnen ontrolt, staat verder los van dit werkelijk gebeurde drama. De gebeurtenissen spelen zich af in een fictionele toekomst waarin de Japanse overheid zich via een geraffineerd marketingsplan ouderen vanaf 75 jaar wil verleiden tot euthanasie. De verleiding bestaat uit begeleiding, dagelijks contact via de telefoon, financiële steun en vervulling van een laatste wens. Wat we te zien krijgen zijn de mogelijke gevolgen van dit beleid: discriminatie van ouderen op de arbeidsmarkt, verdieping van eenzaamheid en van overbodigheid, en praktische pervertering van het plan bij massale euthanisering (waarheen met de as, het ruimen van de nagelaten goederen). Ook zien we de aantrekkelijkheid voor mensen met een ‘voltooid-leven-gevoel’, tegenover de ‘spijtoptanten’ die eerst ingaan op het aanbod, maar zich toch nog terugtrekken. Er mag  geen fysiek contact zijn tussen hulpverlener en hulpvrager ter voorkoming van ‘binding’ tussen beiden, maar het gebeurt wel.

               Eigenlijk werd ik het meest getroffen door de ‘nabijheid’ van het vraagstuk. De Japanse film had zomaar in Nederland gemaakt kunnen worden: de problematiek is minder sciencefiction, maar actueler dan vooraf gedacht. Recent presenteerde de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde de Sarco Pod, een luchtdichte capsule waarin met een druk op de rode knop stikstof vrijkomt als brenger van een zachte dood. 

De film dwingt de kijker tot een tijdige ethische reflectie.

 

De andere wereld van Escher

6 april 2023

Wim Hazeu memoreert in zijn biografie van Escher(1998) dat in 1898 drie grote Nederlandse kunstenaars werden geboren in de provincie Friesland zonder dat zij als ‘Friese kunstenaars’ door het leven zijn gegaan. Behalve Escher, geboren op 17 juni in Leeuwarden, zijn ook Slauerhoff op 15 september in Leeuwarden en Vestdijk op 17 oktober in Harlingen Friezen van geboorte. Allen hebben dit jaar 125 jaar geleden het licht gezien. Slauerhoff en Vestdijk hebben beiden Escher bezocht toen hij in Brussel woonde. Evenals Hazeu die de biograaf werd van deze drie kunstenaars, heb ik zelf ik ook altijd affiniteit met het werk van hen gehad.

Daarom bezocht ik dezer dagen de tentoonstelling in het Kunstmuseum Den Haag Escher, Andere wereld. Het is de zoveelste overzichtstentoonstelling, want het werk van Maurits Cornelis Escher blijft boeien. Vooraf las ik thuis nog wat in literatuur dat onder handbereik is, zoals de leesbare en informatieve biografie van Hazeu. Maar Escher schreef zelf ook over zijn ontwikkeling als graficus in Grafiek en tekeningen (1959). Inleidend merkt hij hierin op dat het hem eerst ging om het bereiken van ‘een volmaakte beheersing van het vak als zijn hoogste ideaal’. Die ‘toestand van zinsbegoocheling’ heeft jarenlang geduurd tot dat hem ‘de schellen van mijn ogen vielen.’ Escher merkte dat hij ‘werd gegrepen door een ander verlangen, (…)’. Er kwamen ideeën bij hem op, ‘denkbeelden die mij zó boeiden, dat ik ze met alle geweld aan andere duidelijk wilden maken. Dat kon niet met woorden geschieden, het waren geen literaire gedachten, maar typische denk-“beelden”, die voor anderen alleen verstaanbaar worden als men er een af-“beelding” van toont.’ Van die tijd af zijn er ‘twee scherp onderscheiden fasen’, eerst de lange zoektocht naar de visuele vorm die de gedachtengang zo duidelijk mogelijk vertolkt; pas ‘daarna breekt dan, als een verademing, de tweede fase aan: het vervaardigen van de grafische prent, waarbij onze geest kan uit rusten terwijl onze handen het werk overnemen.’ Escher situeert het begin van zijn overgang naar het vertolken van zijn persoonlijke ideeën in 1938 na zijn vertrek uit Italië.

Het is goed dat Het Escher Museum samen met het Kunstmuseum Den Haag die gezamenlijk de grootste Eschercollectie in hun bezit hebben, de handen ineen hebben geslagen om de ontwikkeling van de graficus Escher in deze tentoonstelling naar voren te brengen. De bezoeker wandelt door het leven heen van de kunstenaar met zijn verschillende periodes van regelmatige vlakverdeling naar de onbegrensde ruimten, de kringen en spiralen, het gebruik van spiegelingen, omkeringen en polyeders of veelvlakken. Maar ook zijn ideeënrijkdom over relativiteit, de architectuur van en in de natuur, de conflicten tussen platte vlak en ruimtelijkheid, en tussen werkelijkheid, illusie, en metamorfose.

Het bezoek was weer een belevenis te meer omdat zijn bekende en beroemde werken zijn opgenomen in passende installaties van het Belgische architectuurduo Gijs Van Vaerenbergh. De bezoeker loopt niet alleen langs de prenten, maar loopt als het ware ook door zijn werk heen door de ruimtelijke installaties van de Belgische kunstenaars. Het heeft een meerwaarde; nog te zien tot 10 september van dit jaar. Zie onderstaande foto.

Vestdijk  informeert Nol Gregoor over Antonia  Graszl

19 februari '23

In de Vestdijkbeeldbank is een briefkaart van Simon Vestdijk opgenomen, waarin hij in dichtvorm zijn vriend Nol Gregoor op de hoogte brengt van de voortgang van zijn avances naar Antonia Graszl. Zij had met haar man een hotel op de Grünstein, een 1304 meter hoge berg nabij Berchtesgaden op de grens van Duitsland en Oostenrijk. De avances vlotten niet erg, want Vestdijk dicht op rijm: 

Nog is de Grünstein niet bestegen,
Het knijpement is nog te groot.
In ’t bergland is men erg verlegen,
En blozend, zonder slag of stoot,
Geven zich geenszins daar de vrouwen
Aan Hollanders, die gansch een jaar
Bepaald niet met hun wilden trouwen.
Zij schrijven brieven bij elkaar,
Maar houden zich erg op de vlakte,
Zooals in ’t laagland mode is.
Tóch ga ik, -zij het kracht of zwakte-,
En ga ik bij mijn poging onder,
Doordat ik naar beneden donder,
Zorgt gij dan voor de doodenmis.

 

Vestdijk krijgt Antonia niet, maar heeft haar in zijn Slingeland-triologie laten voortleven als Eva Kienpointer. 

  

Twee keer Erik is niet twee keer dezelfde Erik

18 januari '23

In de kerstvakantie bezocht ik met mijn kleinkinderen de familievoorstelling Erik of het klein insectenboek. Een traktatie van opa en oma waarvoor ook de ouders van de kleinkinderen genodigd waren en daar graag gebruik van maakten. Het sprookje van Godfried Bomans staat nog in de boekenkast, veertiende druk, 1951. Het was tien jaar eerder verschenen in het oorlogsjaar 1941. Ik zelf las het boek voor mijn lijst op de middelbare school, veertien, vijftien of zestienjaar oud. Lang genoeg geleden om het weer eens te lezen, voorafgaand aan de voorstelling. Volgt deze het boek of heeft tekstschrijver Jibbe Willems er heel wat anders van gemaakt? In de folder zegt Willems ‘dat het soms fijn is als de schrijver over je schouder meekijkt.’ Hij probeert zich dan voor te stellen wat Bomans van zijn nieuwe tekst zou vinden. Maar ‘soms stuur ik hem ook weg, je moet namelijk ook de vrijheid pakken om dingen te veranderen. Het is een nieuwe tijd met een nieuw publiek.’

Dat laatste bleek niet helemaal op te gaan. De zaal van de Haagse Schouwburg was uitverkocht, maar het merendeel van de aanwezigen viel niet in de leeftijd van jong publiek, maar grotendeels in de leeftijd van middelbaar en ouder publiek. In elk geval: heel veel opa’s en oma’s vergezelden hun kinderen en kleinkinderen. Leuk, want het was toch een familievoorstelling!

Al gauw viel mij een overeenkomst op tussen de ‘Bomanse’ Erik en de ‘Willemse’ Erik: Erik wordt gezien als een indringer. Dat zag Willems goed en in het interview zegt hij dat nog te hebben aangescherpt: ‘de insecten zijn bang om hun van manier van leven kwijt te raken. Dat willen ze koste wat kost beschermen.’ Hiermee wordt duidelijk wat het grote verschil is tussen Erik-in-1941 en Erik-in- 2023: de klimaat- en milieuproblematiek. 

 

Bij Bomans zien we dat Erik meer en meer wordt geaccepteerd en als ‘knap’ wordt gezien, omdat hij kennis heeft uit  ‘Solms’, zijn beknopte leerboek over de Natuurlijke Historie. Dat geeft hem aanzien. Erik slaagt erin het leven der insecten uit te leggen, waarom zij leven zoals zij leven. Dat boeit de insecten. Zij vragen Erik: ‘Wat zegt Solms daarover’ als zij iets beter willen begrijpen over het insectenleven. Soms wijst Erik op de overeenkomst tussen mensen en insecten. Hoe anders is het bij Erik in de familievoorstelling. Het eindigt ermee dat tijdens het moraliserende slotakkoord de ouderen ‘schuldig’ worden verklaard voor de huidige klimaat- en milieuproblematiek. Nee, dan de in minderheid aanwezige jeugd: die heeft de toekomst!

 

Om mij heen zag ik leeftijdgenoten die na afloop van de voorstelling niet applaudisseerden, niet gingen staan! Jongeren die wel overeind sprongen en hun handen stuk klapten. Maar ik vermoed dat allen vooral genoten hebben van de kleurrijke, prachtige uitbeelding van een sprookje dat na 80 jaar nog springlevend is. Dat is de grootste verdienste van deze familievoorstelling.

75 jaar 'in gekroonde stoeten'

22 december '22

 

Gisteren werd herdacht dat de P.C. Hooftprijs voor Letterkunde 75 jaar bestaat. Waarom Hooft en bijvoorbeeld niet Vondel? In 1947 werd de prijs in het leven geroepen naar aanleiding van de driehonderdste sterfdag van de dichter P.C. Hooft. Dat vormde de aanleiding, licht Aad Meinderts toe, directeur van het Literatuurmuseum en waar zijn boek In gekroonde stoeten werd gepresenteerd. De titel ontleende hij aan een gedicht van Hooft zelf. Meinderts schonk het eerste exemplaar van zijn boek met de geschiedenis van de P.C. Hooftprijs aan een nog levende nazaat Jhr. A.P.H. Hooft en.. oh toeval ook historicus, evenals de vroegere dichter en drost van  Muiden, die woonde op het Muiderslot. Hooft werd ondermeer bekend vanwege zijn Nederlandse historiën. 

De prijs werd in 1947 voor het eerst  uitgereikt aan twee laureaten,  Arthur van Schendel en Amoene van Haersholte. Daarover was binnen de jury een fikse ruzie ontstaan en het resultaat was duidelijk een compromis. De jury was verdeeld. De keuze lijkt vooral ingegeven om te voorkomen dat Vestdijk de prijs zou krijgen voor zijn roman Iersche nachten, de kandidaat van andere juryleden. Twee juryleden, Gerard Brom en Dirk Coster wilden dit voorkomen en slaagden erin een meerderheid van de vijf juryleden achter zich te krijgen. Een opmerkelijke start want de gelijke man - vrouw verhouding bij de eerste prijsuitreiking sloeg later ver door naar een sterke overheersing van de mannen: slechts 12 vrouwen tegenover 58 mannen! Meinderts schrijft dit toe aan de samenstelling van de jury's. Twee laureaten voor dezelfde prijs is ook nooit meer voorgekomen. Het is na te lezen in het boek, evenals andere turbulente geschiedenissen rond de P.C. Hooftprijs. De kus van Reve aan minister Marga Klompé , die overigens niet de eerste kus was, of de weigering van de prijs door Hermans, omdat door een tikfout hem een lager bedrag werd toegekend dan in de brief stond. Het grootste schandaal werd veroorzaakt door minister Brinkman die de prijs niet aan Hugo Brandt Corstius wilde uitreiken. Het betekende het einde van de Hooftprijs in 1986 als 'staatsprijs', die wel een doorstart maakte. Een jaar later ging de prijs alsnog naar Brandt Corstius. Ook Vestdijk kreeg nog zijn Hooftprijs in 1950 voor De vuuraanbidders. De plechtigheid vond overigens twee jaar later plaats, maar wel voor het eerst in het Muiderslot.

De nieuwe prijswinnaar 2023 voor beschouwend proza is Tijs Goldschmidt. Ter geruststelling: de jury bestond overwegend uit vrouwen, de voorzitter incluis. Zo hoort het ook: het gaat niet om het geslacht, maar om de kwaliteit van de laureaat. 

 

Balenciaga - meesterlijk zwart: tentoonstelling sterk aanbevolen!

11/'22

In het Haagse Kunstmuseum is nog tot  5 maart 2023 de modetentoonstelling over de Spaanse couturier Cristóbal Balenciaga (1895-1972) te zien. Het is een waar feest voor het oog in extravagantie én eenvoud, in vormrijkdom maar weinig kleur. Het is niet moeilijk zijn ontwerpen als zwarte sculpturen te aanschouwen, want in die kleur vond hij dat zijn ontwerpen het beste uitkwamen. De titel van de tentoonstelling is dan ook terecht Balenciaga - Meesterlijk zwart. Een sterk eerbetoon voor hem die zijn werk als een religie leek te beschouwen. Er zijn meer dan 100 topstukken te bewonderen. Nooit eerder was er zo'n grote selectie uit zijn werk in Nederland te zien! 

Eén minpunt dat beter kan worden overgeslagen is de filmische weergave van een modeshow uit 2021 in Parijs. Een ordinaire, onbeholpen popularisering van het merk Balenciaga. Ik ervoer het als een klap in het gezicht aan het einde van een indrukwekkende omgang.

  

Etty Hillesum en Simon Vestdijk

In De achterkant van de bevrijding (2022) gaat de auteur Bertram Mourits op zoek naar de achterkant van schrijvers die kozen voor aanpassing, of zelfs aansluiting bij de Duitse bezetter. Zij werden uit de Nederlandse letteren 'gezuiverd' omdat zij 'fout' waren. Een sprekend voorbeeld hiervan was Roel Houwink. Maar er is ook een andere achterkant: er waren ook literaire talenten die in de oorlog zijn omgebracht. Aan hen is literair talent verloren gegaan omdat hun talent in de knop gebroken werd. Hiervan geeft Mourits ook een sprekend voorbeeld, Etty Hillesum. Op pagina 143 schrijft hij het volgende over haar: 'Als Etty Hillesum de tijd had gehad, was ze misschien een vrouwelijke Simon Vestdijk geworden - of hadden we Vestdijk nu als een mannelijk Etty Hillesum beschouwd. Ze schreef graag en veel, maar heeft nooit iets geschreven dat voor publicatie was bedoeld. Haar naam wordt niet in één adem genoemd met Vestdijk, maar met Anne Frank. De thematiek was literair genoeg, ze schreef over erotiek en Rilke, over identiteit en verantwoordelijkheid, allemaal prachtige onderwerpen voor verhalen of romans.'

 

Vestdijk stelt student in het gelijk 

Het museum Het Hannemahuis in Harlingen ontving in augustus 2022 een bijzondere schenking van Joep Vermeulen (1940) die zich in 1963 tot Simon Vestdijk wendde om zijn gelijk te halen. Vermeulen was toen student vijfde klas aan de voormalige St. Jozef Kweekschool te Zeist. Hij was het niet eens met de onvoldoende die hij van zijn docent Nederlands had gekregen voor de interpretatie van Vestdijks gedicht 'Feuilles Mortes'. De heer Roelofs gaf hem een 4,5. 

De schenking omvat ondermeer de brief van Vermeulen aan Vestdijk ( 7 januari 1963) en de briefkaart met het antwoord  van Vestdijk aan Vermeulen (9 januari 1963). In zijn antwoord valt Vestdijk de interpretatie van Joep Vermeulen bij. Hij schrijft: 

Waarde Heer Vermeulen,

  1. Uw uitleg is de door mij bedoelde. Desnoods zou die van uw leraar ook wel te verdedigen zijn.
  2. “ Dát” slaat op het blad, dat terwijl men kijkt loslaat en valt. Men kijkt eerst naar de grond, dan hoger, naar dat eene bepaalde blad. De bladeren vallen immers “nimmer tegelijk”.
  3. De laatste strofe is inderdaad niet meer dan een vergelijking. De “rozen” zijn de vallende en liggende bladeren, voor zoover ze door hun kleur daaraan doen denken, waarbij het moment van de dood in het midden gelaten wordt (de verkleuring, de val, het wegrotten?). “Te diep in ’t hart gewond” duidt de dood aan, onverschillig op welk moment en op welke plaats.

Met vr.gr.

S. Vestdijk

In zijn begeleidende schenkingsbrief vermeldt Joep Vermeulen nog de afloop van het verhaal op de Jozef Kweekschool:

Het antwoord van Simon Vestdijk las ik, voor het bord staande, voor aan de hele klas en dus ook mijn fantastische leraar de heer Roelofs, die heel sportief na afloop vroeg wat hij nu moest doen. Ik merkte op dat die vier en een half wel een erg laag cijfer was mede gezien in het licht van het antwoord van de schrijver. Ik stelde gekscherend een tien voor en hij ging daar op in.

Een bijzondere vondst

Soms stuit een verzamelaar op iets waarvan het bestaan onbekend is. Dat overkwam Vestdijkverzamelaar Peter van Schijndel. Het gaat om een Litouwse vertaling uit de Russische vertaling van de roman Pastorale 1943:

Keturiasdešimt trečiųjų metų pastoralė, uitgeverij Vaga, Vilnius/Litouwen, 1976. De vertaling is van Benedictas Puodžiukaitis. Hij was directeur van een gymnasium en heeft veel boeken uit het Russisch in het Litouws vertaald. Hij overleed in 1995.

 

Bij het overlijden van Remco Campert (1929-2022)

Verhief luchtigheid tot diepgang in poëzie, verhaal en roman. In mijn herinnering leeft hij voort in Hoe ik mijn verjaardag vierde, Het leven is verrukkelijk, Somberman’s Actie en in het bijzonder twee gedichten:

Credo

ik geloof in een rivier

Die stroomt van zee naar de bergen

Ik vraag van poëzie niet meer

Dan die rivier in kaart te brengen

 

Ik wil geen water uit de rotsen slaan

Maar ik wil water naar de rotsen dragen

Droge zwarte rots

Wordt blauwe waterrots

 

Maar de kranten willen het anders

Maar de kranten willen het anders

Willen droog en zwart van koppen slaan

Werpen dammen op en dwingen

rechtsomkeert

 

Poëzie is een daad

Poëzie is een daad

Van bevestiging. Ik bevestig

dat ik leef, dat ik niet alleen leef.

 

Poëzie is een toekomst, denken

Aan volgende week, aan een ander land,

Aan jou als je oud bent.

 

Poëzie is mijn adem, beweegt

mijn voeten, aarzelend soms,

Over de aarde die daarom vraagt.

 

(…)

 

(…)

 

Elk woord dat wordt geschreven

Is een aanslag op de ouderdom.

Ten slotte wint de dood, jazeker,

 

Maar de dood is slechts de stilte in de zaal

Nadat het laatste woord geklonken heeft.

De dood is een ontroering.

Literair Festival Harlingen 2022

Gisteren, 25 juni bezocht ik Harlingen voor de uitreiking van de Anton Wachter en Ina Dammanprijs. Deze vindt in een vernieuwde setting plaats. Nu vormt het de opening van het Literair Festival Harlingen.  De laureaten Simone Atanga Bekono en Jankobus Seunnenga werden niet, zoals voorheen, ontvangen in de Grote Kerk, maar nu in de fraaie gezamenlijke tuin van drie organiserende culturele organisaties Het Hannemahuis, Boekhandel Van der Velde en Bibliotheek Harlingen. De Gemeente Harlingen ondersteunt de prijs financieel. Bekono won de Anton Wachterprijs voor haar debuutroman Confrontaties; Seunnenga kreeg voor zijn muzikale vertolking van gedichten van Vestdijk de Ina Dammanprijs. De ambiance is wat informeler geworden maar staat onder het welwillende toezicht  van de beeltenis van Simon Vestdijk zelf dat centraal in de tuin prijkt. Maker van het beeld is Pieter Hermanus d'Hont.

 

Wederopstanding van Sylvia Kristel met nieuw boek + filmbox?  

Een vergeten icoon van de softpornofilm, zo herinneren de meeste mensen zich Sylvia Kristel. Zij speelde in bijna zestig films, maar vooral haar rol in de film Emanuelle heeft haar beeld bepaald. Ten onrechte, menen Jeremy Richy en filmdistributeur Nico Bruinsma, samenstellers van een boek en filmbox. Hiermee willen zij aantonen dat de Nederlandse actrice meer was dan alleen een sekssymbool; aan haar erotiek lag een intellectuele nieuwsgierigheid ten grondslag. Bart Koetsenruijter schrijft erover in De Volkskrant (14 juni 2022). Hij vindt het heel goed dat er een gedegen en interessante cultuurgeschiedenis van de zeventiger jaren uit de vorige eeuw wordt gegeven. Kristel was daarin een sekssymbool, maar wel binnen de context van een derde feministische golf. Maar of het in het boek beweerde imago van de filmster ondersteunt wordt door de keuze van de vier films in de filmbox staat volgens Koetsenruijter nog te bezien. Het gaat om twee buitenlandse films en twee Nederlandse films. Over de buitenlandse is de recensent niet te spreken ( Le jeu avec le feu, 1975; en Julia, 1974). De twee Nederlandse films vindt hij dan 'een eiland van goede smaak.' Het gaat om Pastorale 1943 en om Mysteries, beide uit 1978. 

Maar... In Pastorale 1943 van Wim Verstappen en gebaseerd op de gelijknamige roman van Simon Vestdijk speelt Kristel slechts een kleine bijrol als lerares Engels op een middelbare school. De lerares is 'fout', want zij houdt het met een Duitse officier. Vrijwel alles berust op misverstand. In Mysteries speelt Kristel een femme fatale die bijdraagt aan de ondergang van de hoofdrolspeler Rudger Hauer. Zij draagt bij aan diens ondergang. De films tonen geen groots acterende Kristel. 

Sylvia Kristel als lerares Engels in Pastorale 1943

120 kilometer archief verlaat Hofstad

De aangroeiende collectie van de Koninklijke bibliotheek gaat in 2026 Den Haag verlaten. Een compleet nieuwe opslagplaats voor de opslag van 4,4 miljoen boeken, kranten en tijdschriften zal verhuizen naar Midden-Delfland. De huidige voorziening aan het Alexanderhof bij het Haagse Centraal Station voldoet niet meer. Geautomatiseerde robotarmen zullen bibliotheekmedewerkers gaan vervangen die tot op heden de objecten moeten zoeken en ophalen. Daardoor kan de lucht in de opslagruimten worden aangepast en minder zuurstof is beter voor het behoud van de boeken. Vanzelfsprekend is dat het nieuwe onderkomen ook meer ruimte zal bieden dan de oude. Dat moet ook wel want het huidige groeitempo van de collectie ligt op 10 meter per week! De verhuizing zal geleidelijk plaatsvinden in de periode 2026 en 2028. Het nieuwe onderkomen is uitsluitend bedoeld voor de opslag; de publieksfunctie van de KB blijft in Den Haag. 

 

Het warmtefort

Verrassend is het essay van Marieke Lucas Rijneveld voor de boekenweek 2022. Hij keert daarin terug naar zijn basisschool De Regenboog in Nieuwendijk. Dit ontlokt hem ‘de dierbaarste herinneringen’ aan zijn ‘eerste liefde’ dat voor hem een veilig warmtefort is geweest met juf Christa uit groep 1. Het was een gelukzalige tijd in dat ‘rijk der liefde’.

De herinneringen aan de school krijgen een extra dimensie omdat de oude school gesloopt moet worden, maar dat wordt verhinderd door zeldzame vleermuizen die zich meester hebben gemaakt van het leegstaande pand. Het zijn beschermde dieren. In een van zijn twaalf overpeinzingen -Bouwrijp- als  Rijneveld terug is in het dorp om afscheid te nemen van de school ziet hij overal vleermuizen en denkt hij aan vleermuizen. Hij citeert dichtregels van Baudelaire, ‘waar hoop als een vleermuis vlucht’; denkt aan Thomas Nagel die schreef: ‘Vleermuis zijn is de enige manier om te weten hoe het is om vleermuis te zijn.’ Liever dan Baudelaire leest Rijneveld het gedicht ‘Vleermuis’ van Simon Vestdijk uit Klimmende Legenden (1940) dat hij in zijn geheel citeert:

 

Ik ben heel zwart, ik ben de bange held

Van zoveel mugdoorgonsde schemeruren.

Maar overdag dan hang ik aan de schuren,

Lijkbleek, in al mijn lijkkleeren gespeld.

 

Lang slaap ik zoo, tegen de kilste muren,

De kop omlaag, de teenen kromgekneld;

Door alles, zelfs door het bazuingeweld

Van 't laatste oordeel zal mijn slaap heenduren.

 

Toch, 's avonds weer, met klapperende huid,

Dans ik de kringen van een duivelbanner,

Ik dans de polka en de wals van Lanner,

 

Inktvlekken dans ik, heel een schoolschrift uit,-

En alles onder 't treurige gepiep

Dat híj verstaat die kleumend naast mij sliep.

 

Had Thomas Nagel het wel bij het rechte eind?: ‘Vestdijk bewijst in het gedicht dat je je prima kunt inleven in een dier, in een vleermuis.’

Pfeijffer schrijft een vermakelijk boekenweekgeschenk 2022

Een boekenweekgeschenk schrijven gaat lang niet iedereen goed af. Dat is Ilja Leonard Pfeijffer goed gelukt. Montorosso mon amour is een vermakelijke novelle, vol wendingen en een ode aan verhalen vertellen. Ogenschijnlijk zonder betekenis, maar die wel krijgen door ze te vertellen. Dat de auteur zelf door zijn boek loopt is geen snobisme à la Mulisch, maar is hier genietbare zelfspot. Bovendien verplaatst Pfeijffer zich in een interessant vrouwelijk personage Carmen.

Wie weet nog  wie de eerste liefde was van Anton Wachter ?

Niet de iconische Ina Damman, maar Annie Vermeer was in de eerste klas van de lagere school zijn eerste liefde. De anders zo zwijgzame Anton sprak thuis wel over zijn verliefdheid op Annie "voordat die verliefdheid nog goed en wel begonnen was. Verliefdheid, -zo mocht men het wel noemen (...), en verder vrij scherp omschreven trouwplannen had." Zijn ouders waardeerden het dat Anton 'hen van dit plan op de hoogte stelde." In Sint Sebastiaan komt het ook tot een spelen bij Anton thuis en als Janke, de dienstmeid vraagt: 'zo zijn jullie samen?', antwoordt Annie direct: "ja, zo vrijpostig als ze de hele middag nog niet geweest was. Een wilde vervoering doorstroomde Anton." Ook zijn beste vriend Murk Tuinstra vindt Anna het mooiste meisje van de hele school, "waarschijnlijk om Anton een genoegen te doen."

 

Hulde voor podcast De nieuwe Contrabas

De makers van de podcast De nieuwe Contrabas Hans van Willigenburg en Chrétien Breukers spreken elkaar op losse toon over literatuur. Het kan over nieuwtjes gaan waarop zij graag willen reageren, over literaire jury’s of prijzen waar altijd wel enig gedoe over te doen is, maar er worden ook boeken besproken die pas verschenen zijn. Bijzonder is echter dat er al enige tijd een Vestdijk-rubriek is waarin Chrétien Breukers een vooraf gekozen boek samen met de zelfverklaarde ‘leergierige’ schrijver Rob van Essen bespreekt die dezelfde roman van Vestdijk heeft gelezen. Het aardige hiervan is dat zij in de spontane interactie de gekozen roman zonder veel voorkennis lijken te bespreken. Het gaat vooral om hun onbevangen leeservaring. Al luisterend naar hun gesprek krijg je de indruk dat het zelfs hun eerste leeservaring met de roman is. Zo bekent Rob van Essen ‘vochtige ogen’ te hebben gekregen bij de lezing van De koperen tuin, wordt Pastorale 1943 een echte ‘instap-Vestdijk’ genoemd. Gaandeweg ontdekken de heren ook  vaste patronen of typen die bij Vestdijk zijn aan te treffen: het sterke einde aan zijn romans, soms zelfs ‘magistraal’ in het geval van De kellner en de levenden, maar naar hun smaak wat minder bij Ivoren Wachters dat een ‘toegift’ lijkt te bevatten dat misschien beter had kunnen worden weggelaten. Hier lijkt voorkennis te ontbreken dat Vestdijk deze roman over de anti-held Corvage bewust heeft opgezet naar een Griekse tragedie. Het toegift over de docent Nederlands vormt de catharsis. Er wordt gesproken over het gebruik van archetypen in zijn boeken zonder dat dit een nadeel oplevert en bovenal de prachtige karakter- en persoonsbeschrijvingen die in zijn werk voorkomen. En natuurlijk blijven de vaak met ironie gevulde volzinnen die getuigen van het  schrijfplezier bij de auteur niet onopgemerkt.

Lees meer »

Een deconstructie van Spinoza

Victor Kal heeft de reputatie van Neerlands belangrijkste en meest vermaarde filosoof op zijn kop gezet in De list van Spinoza; de grote gelijkschakeling (2020). Is Spinoza wel de vooruitstrevende verlichte, liberale denker ten faveure van vrijheid en democratie, waarvoor hij veelal gehouden is, of is hij een conservatieve, autocratische machtsdenker die uit is op een 'staatsideologie' om het (gewone) volk daarin via een list eerst 'in te voegen' en vervolgens ook  door ongelimiteerde machtsuitoefening 'op te sluiten'?  Is Spinoza, zoals de omslag van het boek uitbeeldt, een man met twee gezichten? Bij Victor Kal slaat het positieve imago van Spinoza radicaal om naar negatief, zeker als de auteur het filosofische construct in Spinoza's Theologisch-politiek tractaat uit 1670 minutieus aan de hand van vele citaten analyseert. De uitkomst is even ontnuchterend als actueel. De zorg van Spinoza gaat twee jaar voor het vaderlandse Rampjaar 1672 vooral uit naar vaderlandsliefde, eenheid van de samenleving en een sterk gezag om opstandigheid van het volk te beheersen. Daartoe zet Spinoza 'een list' in: hij ontwerpt een 'geamputeerde religie om de harten van de mensen' zo te bespelen, dat gehoorzaamheid aan een 'absoluut gezag' is veilig gesteld. 

Lees meer »

Vestdijk en Grunberg

Na de bekendmaking van de jury dat de P.C. Hooftprijs volgend jaar aan Arnon Grunberg zal worden uitgereikt voor zijn verhalend proza moest ik direct aan Vestdijk denken. Hij ontving dezelfde prijs in 1950. Vanwaar deze associatie?

Lees meer »

Dichter Remco Ekkers herdacht

Jane Leusink herdenkt op 'de laatste pagina' de plotseling overleden dichter Remco Ekkers (1941-2021) in de Parelduiker, december nr. 5. Ekkers overleed plotseling in juni van dit jaar aan een hartstilstand. Hij was een maand verwijderd van zijn tachtigste verjaardag en volop actief onder meer voor de Schrijversvakschool waar Leusink zijn collega was. Half april was zijn jongste dichtbundel verschenen Hop over de sofa. Zijn eerste bundel Buurman verscheen in 1979. Ekkers schreef gedichten voor kinderen en voor volwassenen. In 1985 ontving hij voor zijn bundel Haringen in de sneeuw de eervolle Zilveren Griffel.

Lees meer »

Van wie is de verbeelding?

Stefan Hertmans ziet (wereld)literatuur als een voortdurende estafette van pogingen zich de Ander zo goed mogelijk in te beelden. Voor (gelijk)waardigheid is verbeelding nodig. Literatuur biedt die mogelijkheid en bewijst daarmee jaar bestaansrecht. In zijn Van der Leeuw -lezing (19/11/'21) te Groningen legt hij de paradoxale waarheid bloot die schuil gaat achter de kreet Die Gedanken sind frei die 'de grondwaarheid leek te bevatten van het democratisch principe.' Maar 'uiteindelijk vervalt de kreet in een haast fatalistisch recht: ik kan in stilte toch denken wat ik wil.' Vrijheid van denken is in onaantastbare vorm een wapen dat zich tegen de democratie kan keren. 

Lees meer »